Skip to content

Handicap-inclusief taalgebruik, hoe doe je dat?

Posted in Inclusie begint bij jezelf

Last updated on maart 6, 2023

“Welke woorden kan ik beter wel of niet gebruiken als het gaat over mensen met een handicap? Of moet ik eigenlijk mensen met een beperking zeggen?” Het is een goed teken als je jezelf dit afvraagt, want het betekent dat je bewust bent dat bepaalde termen kwetsend kunnen zijn voor mensen met een beperking. In dit blog geef ik een aantal tips over handicap-inclusief taalgebruik en verwijs ik door naar online achtergrond informatie.

Voordat ik begin even een disclaimer: onze taal verandert voortdurend. Termen die twintig jaar geleden algemeen geaccepteerd waren, zijn dat nu niet meer. Taal verandert mee met onze inzichten en denkbeelden. Dus wat ik hier schrijf is ook aan verandering onderhevig, daarbij komt dat er door mensen met een beperking in Nederland heel divers over terminologie wordt gedacht. Dus in plaats van een lijst met woorden te geven die je wel of niet moet gebruiken geef ik liever algemene handreikingen zodat je kunt bepalen welke termen wel of niet okay zijn om te gebruiken. En laten we hier vooral over in gesprek blijven!

Zet de mens voorop

Een goede eerste algemene stelregel is om de mens voorop te zetten. Dit betekent dat de persoon eerst genoemd wordt en dan de beperking. In het VN verdrag Handicap wordt “people first” taal gebruikt. Daar wordt gesproken over personen met een handicap. Gebruik de term gehandicapte dus niet als zelfstandig naamwoord, want als je het hebt over  “die gehandicapte” of “de gehandicapten” reduceer je mensen tot één aspect van hun identiteit.

Identiteit voorop

Maar er zijn ook uitzonderingen op deze regel! Een grote groep mensen die doof zijn zien dit niet als een beperking, maar als culturele identiteit. Gebarentaal is een officieel erkende taal met bijbehorende cultuur. Zij gebruiken de term Doof/ Doven (met een hoofdletter) om hun identiteit te benadrukken. Maar dit geldt dus niet voor alle mensen die doof zijn. Er zijn ook mensen met autisme die zichzelf om dezelfde redenen het liefst omschrijven als autist en niet als iemand op het spectrum, of als iemand met autisme. Voor hen is autist zijn ook hun identiteit.

Vraag welke termen mensen zelf het liefst gebruiken

Een belangrijke aanvullende stelregel is:  gebruik de termen die mensen met een beperking zelf het liefst gebruiken. Dus kijk, luister en vraag, want het kan per persoon verschillen.

Handicap of beperking?

“Welke term moet ik nou gebruiken, is het handicap of beperking?” Dit is een vraag die ik veel krijg in trainingen en waar ik zelf ook mee worstel. In dit stuk gebruik ik de termen handicap en beperking door elkaar heen, dat is je vast al wel opgevallen. Het is in Nederland vrij gebruikelijk om de termen als synoniemen te gebruiken. Maar het is goed om te weten dat er is wel degelijk een verschil in betekenis is. In het VN verdrag Handicap staat:

“Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse (sociale en fysieke) drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.´

Kort samengevat kun je zeggen: handicap= beperking x drempels in de samenleving. Dus als we het hebben over beperking bedoelen we de fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen van de persoon zelf en als we het hebben over handicap, dan gaat het over het ongelijke speelveld dat ontstaat door de drempels in de samenleving die geen rekening houdt met mensen met een beperking.

Binnen de internationale beweging van mensen met een handicap wordt de voorkeur gegeven aan de termen disability (in het Nederlands vertaald als handicap) en persons with disabilities (mensen met handicaps). De term persons with impairments (personen met beperkingen) wordt in het gewone taalgebruik liever niet gebruikt. Binnen de Nederlandse beweging van mensen met een handicap gebruikt de één liever de term mensen met een handicap, terwijl de ander voorkeur heeft voor de term mensen met een beperking gebruikt. Aangezien ik zelf geen beperking/handicap heb, stel ik me bescheiden op in deze discussie. Mijn persoonlijke oplossing is om in het Nederlands beide termen afwisselend te gebruiken. Het gesprek hierover is gaande en we zullen zien welke term de overhand krijgt, of misschien blijven we beide termen door elkaar gebruiken of bedenken we een nieuwe term? Maar om een lang verhaal kort te maken: handicap of beperking, het is allebei okay om te gebruiken!

Vermijd stereotyperende termen

Termen als invalide, mindervalide of de afkorting MIVA zijn termen waarin minderwaardigheid van personen met een beperking in doorklinkt en die stereotypes in stand houden. Beter niet meer gebruiken dus. In dit rijtje horen de verouderde termen geestelijke handicap en doofstom ook thuis. Goede alternatieven zijn de woorden: verstandelijke beperking en doof.

Vermijd ook termen waarin mensen met een beperking als een slachtoffer of als patiënt worden neergezet, bijvoorbeeld de term rolstoel gebonden of iemand lijdt aan epilepsie. Zeg gewoon dat iemand epilepsie heeft of dat iemand een rolstoelgebruiker is. We zeggen toch ook niet dat iemand veroordeeld is tot het dragen van een bril?

En hoe zit het met de term mensen met mogelijkheden, of mensen met uitdagingen? Deze termen klinken heel vriendelijk, maar dit soort verhullende woorden dragen niet bij aan gelijkwaardigheid. Ze benadrukken alleen maar dat mensen met een handicap zielig zouden zijn of niets zouden kunnen. Dus het is beter om het gewoon te hebben over mensen met een handicap of beperking.

Het is ook goed om kritisch op te letten welke woorden je gebruikt als je het hebt over mensen zonder handicap. Soms gebruiken mensen dan gedachteloos de term normaal, gezond of valide. Maar die termen suggereren dat mensen met een beperking niet normaal of ziek zouden zijn. Dus gebruik liever de term mensen met en mensen zonder een beperking.

Vermijd validistisch taalgebruik

Tot slot nog even aandacht voor validistische termen. Dit gaat over uitdrukkingen die we vaak ondoordacht gebruiken, maar kwetsend zijn en een negatief beeld over mensen met een beperking in stand houden. Een paar voorbeelden van validistisch taalgebruik:

“Doe niet zo autistisch!”

“Daar wordt veel te spastisch over gedaan.”

“Ben je doof ofzo?”

“Wat een achterlijk (of idioot) idee.”

Oefen jezelf in het vinden van alternatieve woorden en uitdrukkingen.

Relax!

Dit was een behoorlijke lijst met tips waar je misschien ietwat gestrestst van raakt. Maar maak je geen zorgen, je kunt het niet in één keer perfect doen. Het belangrijkste is dat je bereid bent om te luisteren, te vragen en te blijven leren!

Verder lezen?

Er valt nog veel meer te lezen en leren over dit onderwerp. Ik kan je de volgende artikelen aanbevelen:

Training en contact

Heb je interesse in een training over handicap-inclusief taalgebruik? Dan heb ik twee opties: je kunt een in-company workshop boeken. Ik kom graag langs om jou en je collega’s verder te helpen op dit onderwerp! De training kan overigens ook online gegeven worden, net wat voor jouw organisatie handig is. Daarnaast ben ik van plan binnenkort een online-training te geven waar individuele deelnemers zich voor in kunnen schrijven. Heb je interesse, stuur me dan even een mailtje: paulien@into-inclusion.nl.

Heb je aanvullende ideeën of tips over inclusief taalgebruik? Ik hoor het graag!

Met vriendelijke groet,

caligrafisch portret in zwart wit van vrouw met witte huidskleur en lang haar en een glimlach rond haar mond.

Paulien Bruijn – Inclusietrainer en Adviseur
www.into-inclusion.nl – paulien@into-inclusion.nl

logo Into Inclusion

Please follow and like us:

2 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *